Bloembolhoofdstad van de wereld

Een paar weken geleden was ik in Nieuwoudtville, een plaats in Zuid Afrika die als het Mekka van de bloembollenliefhebbers wordt beschouwd. Ik reken mezelf ook tot die groep van liefhebbers, en een pelgrimstocht was dan ook op zijn plaats. De inwoners van Nieuwoudtville weten dat ze op een bijzondere plaats wonen en noemen het dorp ‘Bloembolhoofdstad van de wereld’

Bij de naam Nieuwoudtville, en zeker bij een hoofdstad van de wereld, denk je aan een flinke stad, maar in werkelijkheid gaat het om een dorp met iets meer dan 2000 inwoners. De hoofdstraat is geasfalteerd; de zeven haaks daarop staande zijstraten zijn onverhard en veranderen na een regenbui in modder. Maar regen valt er niet veel, in Nieuwoudtville. De gemiddelde regenval is 350 mm per jaar en bijna al die regen valt in de winter. Heel soms valt er dan ook wat sneeuw.

De inwoners zijn voor 10% wit en de andere 90 % zijn de koffiekleurige afstammelingen van de Khoisan, mooie mensen met amandelvormige ogen. Ze staan bekend om hun kliktalen, maar tegen mij en mijn reisgenoten klikken ze niet en spreken ze afrikaans.

Uitzicht over kustvlakte Namaqualand vanaf Bokkeveld

Nieuwoudtville ligt op het Bokkeveld Plateau, een gebied van 100 bij 75 km, ongeveer 350 km ten noorden van Kaapstad. Vanaf de rand van het plateau kijk je uit over de kustvlakte van zuidelijk Namaqualand, die ongeveer 800 m lager ligt.

Op het Bokkeveld zijn ongeveer 1350 soorten plantensoorten te vinden, waarvan er zo’n 80 endemisch zijn: zij komen nergens anders voor. Een relatief hoog percentage van die planten zijn bollen. Op een beperkt oppervlak vind je meer dan 300 soorten. Het zijn bolgewassen die je niet iedere dag tegenkomt:

Albuca namaquensis

Albuca, Homeria, Geissorhiza, Romulea, Hesperantha, Bulbinella en Moraea. Het zijn bollen die bij ons ’s zomers bloeien en die je alleen in een pot kunt kweken. Want ze zijn niet winterhard en dat schrikt veel liefhebbers af. Soms kom ik hun namen in boeken of catalogi tegen, maar van plantengeslachten als Amphisiphon en Androsiphon had ik nog nooit gehoord.

Albuca viscosa

Je vraagt je af is waarom er nu juist rondom Nieuwoudtville zo veel verschillende bollen groeien. Ik kan twee antwoorden bedenken. Om te beginnen is de geologie van het Bokkeveld gecompliceerd. Er komen allerlei verschillende grondsoorten voor: doleriet, een rood verweringproduct van vulkanische oorsprong, tilliet – een soort keileem – en zand. Die grondsoorten verschillen in zuurgraad en ook in het vermogen om water vast te houden. Dat geeft een grote variatie in plantensoorten.

De bloembollen zullen ontstaan zijn in de ijstijden en in de tussenliggende warme periodes. Het klimaat was vaak extreem en planten reageerden daarop door zich in ongunstige tijden als bol onder de grond terug te trekken, tenminste – dat stel ik mij voor, want dit is wetenschap van de koude grond. Overigens is het klimaat van Nieuwoudtville nog steeds extreem: na een kille winter met af en toe een regenbui, volgt een verzengend warme en droge zomer. De bloei van de planten valt tussen 15 augustus en 15 september. Daarna wordt alles bruin. Wij hadden het geluk dat de bloei van de bollen dit jaar extreem laat was; eind september stond alles nog in volle bloei. De houder van de benzinepomp mopperde: ‘nu staat alles in bloei, maar de toeristen kijken alleen maar op de kalender. Ze waren te vroeg, dit jaar, en zijn allang weer vertrokken’. En inderdaad, er waren maar drie toeristen: Hermien Challa, Marry Reinink en ik.

Bloembollen zijn overal, in Nieuwoudtville: in de tuin van ons gehuurde huisje, in de berm van de weg en in de velden en heuvels die het dorp omringen. Hele hellingen waren roze van de bloeiende Homeria’s. Maar het meest indrukwekkend waren Geissorhriza splendidissima, een gentiaanblauw bolgewasje dat niet voor niets  ‘Blue Pride of Nieuwoudtville’ wordt genoemd en Sparaxis elegans met zalmoranje bloemen, twee soorten die alleen in de directe omgeving van Nieuwoudtville voorkomen.

 

 

 

 

Sparaxis elegans

En natuurlijk zijn het niet alleen bollen die het landschap kleuren. Soms zien de weilanden geel van de Cotula en vaak ook oranje van allerlei composieten, die door de lokale bevolking allemaal ‘madeliefie’ worden genoemd. Mijn favoriete madeliefie was
Gorteria diffusa
, een plant die ook wel ‘kevermadeliefie’ wordt genoemd. In de oranje bloemen zitten drie vlekken die sprekend op kevers lijken. De eerste keer dat ik een Gorteria zag bloeien heb ik gevoeld of die kevers soms echt waren.

 

 

 

 

Weide vol gele Cotula

Veel van de boeren op het Bokkeveld stellen hun landerijen in het voorjaar open zodat iedere belangstellende de bloemenzee van dichtbij kan bewonderen. 

Zie je een bordje met ‘Blomme’ langs de weg, dan weet je dat je welkom bent.

 

 

 

 

 

 

Een plantengeslacht dat je veel tegenkomt is de Babiana, een bolgewasje dat meestal niet hoger wordt dan 20 cm De bloemen zijn paars, blauw, geel of roze. De bloemen hebben een lange bloembuis. Ze worden bevrucht door twee vliegensoorten die alleen in het Bokkeveld voorkomen. Die vliegen hebben een zuigsnuit van wel 4 cm lang.

Babiana wordt bevrucht

Eén Babiana is genoemd naar mijnheer Van Zijl, de ongekroonde koning van het dorp die de hele plaatselijke flora uit zijn hoofd kent en die in zijn restaurant ’s avonds lezingen over bollen houdt. Naar hem is Babiana vanzijliae genoemd, een soort met lichtgele bloemen. De afrikaanse naam is Stinkbobbejaantjie. Die Babiana heb ik niet gezien. Mijnheer Van Zijl wel. Die rook naar after shave.