Boompioen

Waarom zitten mooie bloemen toch zo vaak aan lelijke struiken? Neem de sering; ik kan me geen tuin voorstellen zonder seringen, maar als ze zijn uitgebloeid blijf je toch wel met een heel lelijke kapstok achter. Of de struikroos; is er iets lelijkers te bedenken dan het staketsel een struikroos in de winter? De jasmijn, de ribes, de spirea – zonder bloemen zijn ze niets, en toch zou je ze niet willen missen. In een grote tuin is het niet erg als een struik voor of na de bloei niet opwindend is om te zien. Daar kun je zo’n eendagsvlieg wegdrukken in de coulissen van waaruit hij dan alleen tijdens zijn paar weken van glorie in het oog kan vallen. Maar in een kleine tuin valt niets weg te moffelen. Daar vallen alle gebreken op en moet je wel een erge liefhebber zijn om de gebreken van je favoriete struik door de vingers te zien.

‘Klein gebrek geen bezwaar’, las je vroeger weleens in huwelijksadvertenties. Dat was in de jaren waarin nog niet alles perfect hoefde te zijn. Het lijkt eeuwen geleden. Een struik met een klein gebrek is de boompioen Paeonia rockii.

Laat ik eerst even uitleggen wat een boompioen is. Dat is zeker geen boom, maar een klein struikje van nauwelijks een meter hoog dat bloeit met reusachtige pioenrozen. Gewone pioenrozen zijn vaste planten die ’s winters onder de grond verdwijnen, maar de boompioen blijft ’s winters als een bladerloos, horkerig struikje boven de grond staan.

Een lelijker struik dan Paeonia rockii boompioen in de winter kun je je nauwelijks voorstellen, maar dit kleine gebrek ben je onmiddellijk vergeten als tegen het einde van april de bloemen opengaan. De grote bloembladen zijn niet glad, zoals die van gewone vaste-plant-pioenrozen, maar geplooid en gerimpeld als die van een papaver. In zijn barokke weelde doet de bloem van de boompioen nog het meest aan een omgekeerde bruidsjurk denken. Wie een bloeiende boompioen ziet wil hem hebben. Geen plaats in de tuin? Die maken we dan wel. Geen geld genoeg op zak? Dan gaan we wel ergens pinnen. Geen geschikte grond? Dan kopen we wel een zak klei. Geen tuin? Dan zetten we hem op het balkon. Wie eenmaal voor de boompioen gevallen is laat zich door geen argument tegenhouden.

Paeonia rockii, de mooiste van alle boompioenen, is in China ontdekt door Joseph Rock, een Amerikaanse filmer, antropoloog, operaliefhebber, taalkundige, ontdekkingsreiziger en plantenliefhebber die bijna 50 jaar geleden overleed. Joseph Rock was een wonderkind; op zijn zestiende had hij zichzelf al een groot aantal talen geleerd, waaronder chinees en arabisch. Hij werd geboren in Wenen en zijn ouders zagen hem graag carrière maken binnen de kerk, maar Joseph had heel andere ideeën en ontvluchtte zijn ouders en Oostenrijk door aan te monsteren op een schip dat hem naar de Verenigde Staten bracht. Hij slaagde voor zijn inburgeringsexamen en werd al snel hoogleraar in de plantkunde.

Joseph Rock reisde veel door China en Tibet en het is tijdens een van deze reizen dat hij de boompioen ontdekte die later naar hem genoemd zou worden. Paeonia rockii bloeit maar kort, maar de bloei is een zo emotionele gebeurtenis dat die beter ook niet te lang moet duren.