Bosanemonenseizoen

Als je een kind potlood en papier geeft en het vraagt om een bloem te tekenen, dan tekent het een bosanemoon: een steel met daarop een krans van bloemblaadjes rondom een cirkel die het hart van de bloem verbeeldt. Misschien is het deze kinderlijke eenvoud, die maakt dat de bosanemoon voor velen een symbool is van aandoenlijke onschuld. Sommige bloemen hebben voor- en tegenstanders; zo ken ik meerdere tuiniers die een hekel hebben aan astilbes, terwijl anderen vinden dat alle monnikskappen er groezelig uitzien en nodig eens gewassen moeten worden. Maar de bosanemoon heeft geen vijanden en wordt door iedereen gelijkelijk bemind.

Anemone nemorosa, de pretentieloze wilde bosanemoon, is een van onze meest effectieve schaduwplanten. In de tweede helft van april is de bodem van veel bossen wit van de bosanemonen. Ook in de tuin is Anemone nemorosa een dankbare plant die weinig eisen stelt en tevreden is met een humusrijk plekje in de schaduw, de halfschaduw of – in vochthoudende grond – zelfs in ongemaaid gras in de volle zon, wat een hele prestatie is voor een schaduwplant. De wilde bosanemoon is wit, met aan de buitenkant van de bloemblaadjes een roze blos. Bosanemonen zijn uiterst variabel – het aantal bloemblaadjes kan variëren van plant tot plant en ook de bloemkleur is niet altijd dezelfde. Roze en blauwe varianten komen in het wild voor. Er is met deze natuurlijke variatie iets merkwaardigs aan de hand: hoe verder naar het westen de bosanemonen groeien, hoe groter het percentage gekleurde bloemen. In ons land vind je zelden een roze of een blauwe bloem, in Engeland zie je ze vaker en in Ierland zijn gekleurde bosanemonen helemaal niet zeldzaam.

Ik heb twintig jaar geleden een paar jaar in Ierland gewerkt. Uit de boeken kende ik de blauwbloeiende bosanemoon ‘Lismore Blue’ maar ik was de plant nog nooit in een tuin tegengekomen. Het toeval wilde dat de tuin waarin ik werkte in het dorp Lismore gelegen was en dat ik in het voorjaar arriveerde. Op mijn eerste vrije dag liep ik naar het bos aan de overkant van rivier en al na vijf minuten zag ik de eerste grote pollen lavendelblauwe bosanemonen. Ongeveer een kwart van alle bloemen in het bos bleek blauw te zijn. In de literatuur wordt ook melding gemaakt van Anemone nemorosa ‘Lismore Pink’, maar hoewel ik de hele omgeving van Lismore grondig heb afgezocht, heb ik nooit een rozebloeiende bosanemoon gevonden.

Ik heb het voorrecht in een deel van Nederland te wonen waar bosanemonen gewoon langs de weg groeien en hoewel planten met gekleurde bloemen in Nederland uiterst zeldzaam zijn, heb ik ook hier in de buurt wel eens bosanemonen ontdekt met fuchsia-roze bloemen – niet mijn favoriete kleur en ik heb de planten dan ook laten staan waar ik ze gevonden heb. Er zijn al genoeg lelijke planten in cultuur.

Van de meer dan vijftig verschillende variëteiten van bosanemonen die je in collecties van verzamelaars kunt aantreffen, zijn er ongeveer vijftien in de handel te krijgen. Alle cultivars zijn het aanzien waard, maar niet alle zijn het waard om er stad en land voor af te lopen. Zo heeft ‘Leeds Variety’ grotere bloemen dan de meeste wilde bosanemonen, maar ik vind dat geen reden om voor die plant een hoekje van de tuin te reserveren en trouwens – ook bij de wilde bosanemoon komen grotere en kleinere bloemen voor. Het bosanemonenseizoen begint met de bloei van Anemone x lipsiensis, een kruising tussen de gewone bosanemoon, Anemone nemorosa, en de gele anemoon, Anemone ranunculoides. De bloemen van deze plant zijn heel lichtgeel – de kleur van de volle maan als die hoog aan de hemel staat. De bloemen kleuren geraffineerd bij de bruinrode kleur van het ontluikende blad. Dit is een plant die niet overal te koop is, maar die het waard is om er lang en hardnekkig naar te zoeken. (Een handig hulpmiddel bij het zoeken naar planten is de ‘Plantenvinder voor de Lage Landen’, een boek van uitgeverij Terra, waarin bijna 50.000 planten vermeld staan, gevolgd door de namen van de kwekers die die planten kunnen leveren). Anemone x lipsiensis, die vroeger als A. x seamanii door het leven ging, is niet goedkoop, maar in de tuin is het een gemakkelijke plant die zich snel uitbreidt. Deze geelbloeiende anemoon kleurt mooi bij zijn blauwbloeiende soortgenoten. Daarvan zijn er meerdere: ‘Robinsoniana’ en ‘Allenii’ zijn de twee bekendste blauwbloeiende cultivars, hoewel je je bij blauw geen gentiaan-, hemels-, of korenbloemblauw moet voorstellen, maar eerder een uitgewassen lilablauw. Tussen het uitgewassen blauw van ‘Allenii’ en dat van ‘Robinsoniana’ zie ik verder weinig verschil. Beide zijn de moeite waard, maar als je de één hebt, hoef je de ander niet aan te planten.

‘Lismore Blue’ is wat sterker van kleur en komt in de buurt van lavendelblauw. Daarnaast onderscheidt ‘Lismore Blue’ zich nog door zijn stevig postuur en door zijn persistente blad dat tot het najaar boven de grond blijft staan, terwijl het blad van bosanemonen gewoonlijk al voor de zomer afgestorven is. Het diepste blauw is te vinden bij ‘Royal Blue’, een bosanemoon met tamelijk kleine bloemen waarvan de kleur bij hemelsblauw in de buurt komt. Het is overigens wel zo, dat er verschillende planten onder deze naam verkocht worden, die niet alle even blauw van bloem zijn. Je kunt bosanemonen maar het beste kopen als ze bloeien; anders kom je vaak voor verrassingen te staan. Naast blauwe zijn er rose variëteiten, waarvan ‘Rosea’ de bekendste is – niet lelijk en evenmin spectaculair, ‘Bowles Purple’ komt dicht in de buurt van die fuchsia-roze tint waarvan ik niet bijzonder gecharmeerd ben.

Voorjaarsbloeiers bloeien over het algemeen niet lang, en bosanemonen vormen wat dat betreft geen uitzondering. Het hangt een beetje van de temperatuur in het voorjaar af, maar meestal zijn bosanemonen na een week of drie wel uitgebloeid. Door verschillende variëteiten te planten die na elkaar bloeien, kan de bloeitijd tot een week of zes worden gerekt. ‘Vestal’ begint veertien dagen later te bloeien dan de andere bosanemonen en bloeit ook langer door – dit omdat de bloemen gevuld zijn en geen stampers en meeldraden hebben waardoor de bloem lang en vruchteloos op insecten staat te wachten. ‘Vestal’ is maagdelijk wit, en met voorsprong de mooiste van alle gevuldbloemige bosanemonen.

Anemone ranunculoides, de gele anemoon, is een stinseplant die tegelijk met de bosanemoon bloeit; de bloemen zijn iets kleiner en goudgeel. Soms zitten er twee bloemen aan één steel. Ook de gele anemoon kent een gevuldbloemige vorm die langer bloeit dan de enkelbloemige. Anemone trifolia is een bosanemoon uit de Balkan, met maagdelijk-witte bloemen, zonder roze zweem aan de buitenkant van het bloemblad. Als die beginnen te bloeien zijn het piepkleine knoopjes die nauwelijks opvallen, maar als de bloemen een paar weken open zijn, zijn ze drie keer zo groot als tijdens de eerste dagen van de bloei. Anemone ranunculoides en A. trifolia zijn even snel tevreden als de gewone bosanemoon; aan wat humus en een niet-te-droge standplaats hebben ze genoeg.