Creatief met onkruid

Van kleine kinderen is bekend dat ze in de tuin alles in hun mond stoppen en bij elke opvoeding behoort dan ook af en toe een corrigerende tik op de vingers. Dat is begrijpelijk; niemand ziet zijn kroost graag overgeven op de achterbank van de auto na het eten van goudenregenzaden, of dagenlang hallucineren na van het blad van de datura te hebben gesnoept. Nu wordt de giftigheid van veel planten vaak overdreven.

De zaden van de goudenregen zijn inderdaad niet voor consumptie geschikt en van een datura moet je geen thee zetten, tenzij je volledig uit je bol wilt gaan. Maar het eten van goudenregenzaden leidt al snel tot misselijkheid, waardoor de zaden weer worden uitgebraakt en de gevolgen van de vergiftiging beperkt blijven. De goudenregen is giftig, maar dat is geen enkele reden om deze boom niet aan te planten, want een echte killer is het beslist niet. En goudenregens zijn zoveel gemakkelijker plat tegen een muur te snoeien dan de onhandelbare blauweregens die op het ogenblik zo in de mode zijn.

Toch zou de opvoeding van kinderen meer gericht moeten zijn op het aanleren van onderscheidingsvermogen - op het overdragen van kennis over wat niet en wat wel eetbaar is. Want als je uit overbezorgdheid alle giftige planten uit je tuin wilt weren, dan kun je beter helemaal ophouden met tuinieren. De helft van alle tuinplanten is giftig. Daar staat tegenover dat de andere helft van die tuinplanten is niet alleen eetbaar, maar ook nog eens bijzonder smakelijk is. Aan het idee van planten eten zijn we wel gewend. Groenten uit de moestuin zijn niets anders dan wortels, stengels en bladeren van planten. En een enkele keer eten we bloemknoppen, zoals bloemkool, artisjokken of broccoli. Maar ook de bloemen van schorseneren, andijvie en bieslook zouden een smakelijke maaltijd opleveren, als we het benul hadden om ze te oogsten.

De laatste tijd krijgen we in trendy restaurants weleens gefrituurde courgettebloemen geserveerd, maar daarmee houdt onze bloemenconsumptie dan ook op. En niet alleen de moestuin, maar ook de siertuin staat vol lekkers. Laten we beginnen bij het grasveld.

 

 

 

Madeliefjes zijn heerlijk als ze aan een zomerse salade worden toegevoegd. Gebruik de bloemblaadjes, of de hele bloem. Pluk de bloemen kort voor het opdienen, want ze gaan al snel na het oogsten dicht. Paardenbloemen worden al eeuwenlang als groente geteeld en in het buitenland kom je de plant dan ook niet zelden in de moestuin tegen. Bij ons wordt de paardenbloem alleen maar als een lastig onkruid in het gazon beschouwd, of als lekkernij voor het konijn. Roergebakken bloemen en knoppen van de paardenbloem met zure room zijn een delicatesse. Wees eens creatief met uw onkruid en gooi het niet op de composthoop maar eet het op.

 

Ook in bloemperken en borders schuilt veel culinair genot. Kortgekookte knoppen van stokrozen smaken voortreffelijk en de bloembladeren van de stokroos kunnen worden gebruikt om salades op te vrolijken. Veel sla wordt tegenwoordig in de supermarkt gekocht, als voorgesneden product in een plastic zakje, “onder beschermende atmosfeer verpakt”. Krijgt u na consumptie een branderig gevoel in uw mond, dan beseft u dat het in het zakje ingesloten gas wel de sla, maar niet uw gehemelte beschermt. Maar goed, ook als u zo’n zakje in de slakom leegstort is het een kleine moeite om de inhoud op te tutten met fuchsiabloemen, goudsbloemblaadjes, begoniabloemen, vlijtige liesjes of viooltjes.

 

De bekendste slaversierder is oostindische kers, waarvan niet alleen de blaadjes maar ook de bloemen eetbaar zijn. Voor het mooiste effect geldt bij al deze versiertrucs: maak eerst de sla aan, en strooi pas daarna met bloemen of bloemblaadjes.