Distels

Distels hebben gemeen dat veel soorten prikken, maar verder is het een gemengd gezelschap. Sommige houden van vocht en schaduw, andere van zon. De akkerdistel is één van de meest gehate onkruiden, en de artisjok één van de meest geliefde groentegewassen. De kogeldistel, Echinops ritro, is de meest geplante distel in de tuin. De kogelronde bloemhoofden vormen een mooi contrast met andersgevormde bloeiwijzen, zoals de gotische torenspitsen van Salvia’s of Veronica’s en de platte schotels van Achillea’s.

Artisjok 2

Bolvormige bloemen zijn zeldzaam in de tuin en voor een deel ligt hierin de verdienste van de kogeldistel. Vorm is bij deze plant belangrijker dan bloemkleur. Het blad van de plant is rommelig en meestal al op zijn retour als de bloemen zich nog moeten openen. Plant deze kogeldistel daarom nooit op de eerste rij van de border, maar iets naar achteren zodat andere planten het blad kunnen maskeren. Kogeldistels houden van volle zon. Aan de grond stellen ze weinig eisen, zolang die maar niet te nat is. Insecten zijn dol op kogeldistels en tijdens hun bloei, in de zomer, worden ze bezocht door bijen, hommels, zweefvliegen en vlinders. Als je ze naast het terras plant, dan kun je op zwoele zomeravonden genieten van verschillende nachtvlinders die de bloemen bezoeken. De cultivar ‘Veitch’s Blue’ heeft de blauwste bloemen.

Echinops ritro mag dan de meest geplante kogeldistel zijn, met de blauwste bloemen – het is niet de mooiste bladplant. Dat is Echinops banaticus, met grijs blad, grijze stengels en grijze bloemhoofden. Mooi bij maanlicht. De namen van de cultivars ‘Blue Globe’, ‘Blue Glow’ en ‘Taplow Blue’ suggereren blauwe bloemen, maar de wens is hier de vader van de gedachte. Echinops sphaerocephalus is een reus van een plant - op voedzame grond bijna twee meter hoog – met eveneens grijs blad en grijze bloemen.

Kogeldistels worden niet gezaaid, maar door wortelstek vermeerderd: vroeg in het voorjaar kunnen stukjes wortel van zo’n vier cm lang in een mengsel van zand en potgrond worden opgepot, zodanig dat de bovenkanten van de stekjes net onder de grond zitten. Na een maand heeft u een pot vol nieuwe planten.

Een aardige distel voor kleinbetuinden is Carlina acaulis, de stengelloze distel. De naam is misleidend, want de bloemen van deze distel staan wel degelijk op een stengel, van zo’n tien centimeter hoog. Carlina acaulis bloeit met enorme platte strogele bloemen die bij de eerste regendruppels onmiddellijk dichtgaan. In slechte zomers blijven de bloemen soms zo lang nat dat de zaden in de bloemen ontkiemen en aan de groei gaan. Zon, en gortdroge grond.

Veel distels zijn vaste planten, maar sommige zijn één- of tweejarig. Een mooie tweejarige is de speerdistel, die meestal als onkruid wordt gezien, maar die alle kwaliteiten heeft bam een goede tuinplant. In het eerste seizoen vormt de speerdistel een enorme rozet die

Speerdistel met koolwitje en distelvlinder

's winters mooi donkergroen blijft. In het tweede jaar verschijnt de imposante bloemstengel die – afhankelijk van de standplaats – wel 2m hoog kan worden. In juli verschijnen de paarse bloemen die geliefd zijn bij alle insecten, van vlinder tot hommel. Na de bloei sterft de plant af. Laat hem dan nog even staan, want in de winter verschijnen de putters die niet voor niets ook distelvink heten. Die distelvinken zijn dol op de zaden – die bij distels nootjes heten – en zo heb je tweemaal plezier van de speerdistel in één seizoen. De plant zaait zich uit, maar niet hinderlijk. Meer dan vijf zaailingen vind je nooit.

De lekkerste distel is Cynara scolymus, de artisjok. Niet helemaal winterhard in ons klimaat, maar gelukkig als eenjarige plant te telen. Zaai de grote zaden vroeg in het voorjaar. Druk ze één voor één op gepaste afstand in de grond en kweek de zaailingen op in potjes. In mei kunnen de jonge planten naar buiten, en in september kun je dan smullen.