Duizendknoop

Ik schrijf stukjes voor de krant, en soms ga ik in op verzoeken van lezers. Die willen graag dat ik schijf over de een of andere plant. Maar ja, over sommige planten schrijf je liever dan over andere. Op de herhaalde vraag ‘ kunt u niet eens schrijven over Persicaria’s?’ gaf ik dan ook lange tijd geen antwoord. Natuurlijk kan ik wel schrijven over Persicaria’s. En eigenlijk zou ik dat ook moeten doen. Persicaria’s behoren tot de best verkochte vaste planten in ieder tuincentrum. Waarom schrijf ik er dan liever niet over? Vanwaar die weerzin? Het hoge woord moet er maar uit: ik vind Persicaria’s oersaai.

Als een plant in de mode komt, zie je de keuze snel groter worden. Vroeger hadden we aan een stuk of drie variëteiten genoeg. Nu hebben we er meer dan 30. Persicaria’s – duizendknoop of perzikkruid zijn de Nederlandse namen – zijn een essentieel onderdeel van wat soms de 'Dutch wave' wordt genoemd, een naturalistische wijze van tuinieren die zwaar leunt op het gebruik van siergrassen en vaste planten. Tot augustus verveel je je te pletter en daarna komt zo’n tuin langzaam op gang om na de eerste nachtvorst weer in te storten.

In die Hollandse golf passen de duizendknopen goed: ze zijn betrouwbaar, dijen snel uit tot grote pollen en geven kleur aan de nazomertuin. Ze bloeien met dunne aartjes die bij het uitbloeien steeds mooier worden en dat is een voordeel, want bij andere vaste planten is dat vaak omgekeerd.

Waarom ik ze dan saai vind? Vanwege hun blad. Als een plant interessant blad heeft kun je er nooit genoeg van hebben. Of de bloeitijd kort of lang is, doet er dan niet toe; het hele tuinseizoen geniet je van het blad. Maar het blad van de meeste duizendknopen is hemeltergend saai. En daarnaast is er veel te veel van. Er is iets mis met de verhouding tussen de hoeveelheid blad en de hoeveelheid bloemen. En daardoor zal de Persicaria voor mij nooit verder komen dan de tweede divisie der vaste planten.

De belangrijkste soort is Persicaria amplexicaulis: effen groen blad en wijnrode aartjes van augustus tot oktober. De duizendknoopadepten hebben zich vooral bezig gehouden met het selecteren van bloemen met een afwijkende kleur. Zo bloeit ‘Blackadder’ met donkerrode, bijna zwarte aren terwijl de bloemkleur van ‘Orangefield’ naar zalm neigt. Deze selecties worden ongeveer een meter hoog. Een ander selectiecriterium is de hoogte van de plant; ‘Inverleith’ is een is een kleintje met zijn 50cm en ‘Pink Elephant’ blijft nog iets lager.

Persicaria amplexicaulis is verreweg de meest verkochte soort, maar gelukkig zijn er nog andere duizendknopen die wèl mooi blad hebben. Die vind je vooral bij Persicaria virginiana: ‘Lance Corporal’ heeft lichtgroen blad dat intrigerend gevlekt is met chocoladebruin. De plant bloeit met draaddunne rode aartjes. Het blad van ‘Painters Palette’ is gemarmerd en gevlekt in crème, groen en bruin – intrigerend, maar misschien iets te veel van het goede. ‘Dixter Form’ heeft stralend goudgeel blad. En bloeit nooit.

Maar één ding moet ik de door mij belasterde Persicaria amplexicaulis nageven: de bloemen worden in de nazomer druk bezocht door vlinders en bijen.

Als ik het hele regiment van de verkrijgbare Persicaria’s overzie, dan ben ik eigenlijk alleen gecharmeerd van onze inheemse Persicaria bistorta, de adderwortel. Als een van de weinige soorten heeft de adderwortel een bloem met volume. Het blad is weliswaar saai, maar de bloemen maken iets goed. De adderwortel is een gemakkelijke plant en maakt de meeste indruk in een behoorlijke groep. Daar heeft de plant geen problemen mee, want hij kan behoorlijk woekeren en voor je het weet is die groep groter dan je had gepland.