Ecokathedraal

Hij was een ikoon in de jaren zeventig van de vorige eeuw: Louis G. Le Roy. Daarna is hij verguisd en vergeten, maar de laatste jaren neemt de belangstelling voor zijn werk en zijn filosofie weer toe. In 1973 verschijnt het boek Natuur uitschakelen natuur inschakelen van Louis Le Roy. De tijd is rijp voor nieuwe denkbeelden en voor een meer ecologische visie op de tuin en het boek wordt een bestseller. In heel Nederland maakt het ecologische tuinieren van Le Roy in de jaren zeventig school. De Le-Roy-tuin wordt een begrip.

In Natuur uitschakelen natuur inschakelen worden de principes van het ‘wilde tuinieren’ uiteengezet. In essentie is het boek één lange les in ecologische principes waarin Le Roy zich afzet tegen de dan gangbare praktijk van gladgemaaide grasvelden, rechthoekige bloemenborders en nette plantsoenen die dankzij permanent onderhoud op ieder moment een keurige en aangeharkte indruk maken. Volgens Le Roy is deze sleur van wieden, schoffelen, harken en grasmaaien niet alleen volkomen onnatuurlijk maar ook zinloos en nodeloos arm. Juist door minder te doen, door minder in te grijpen en minder te ontwerpen, ontstaat een rijker en complexer natuurlijk systeem dat zichzelf zonder onderhoud in stand kan houden.

Die ideeën vallen in vruchtbare aarde, na de anarchistische jaren zestig waarin op alle gebieden naar nieuwe vormen werd gezocht. Tussen rijen van keurige voortuintjes verschijnen steeds meer ‘wilde tuinen’, dit vaak tot grote ergernis van de buren die in die tuinen niet meer kunnen zien dan rommel en onkruid. De theorieën van Le Roy worden nogal eens misbruikt als excuus om nu maar helemaal niets meer aan de tuin te doen. En dat terwijl algehele verwaarlozing niet was wat Louis Le Roy voor ogen had. Creatieve interactie tussen mens en natuur is zijn uitgangspunt.

Louis Guillaume Le Roy (1924) is opgeleid als beeldend kunstenaar en zijn werk en zijn theorieën vloeien hieruit voort. Zoals zijn collega-kunstenaar Constant in de jaren zestig de overstap maakt van schilderkunst naar architectuur en stedenbouw met zijn project Nieuw Babylon, zo probeert Le Roy in dezelfde periode de grenzen van de kunst op te rekken. 

Hij begint te publiceren over tuinarchitectuur, ordening van de openbare ruimte, en over natuurlijke processen. Waar Constant de stad als uitgangspunt neemt, werkt Le Roy binnen een natuurlijke context, maar beiden delen de mening dat de creatieve potentie van de mens onbegrensd is en dat menselijke creatieve krachten in interactie met de omgeving kunnen worden vrijgemaakt. Zowel Constant als Le Roy zoeken naar creatieve vrijheid en naar interactie tussen Homo ludens, de spelende mens, en zijn omgeving binnen dynamische systemen die geen begin en geen einde hebben, niet in de ruimte, en evenmin in de tijd.

De theorieën van Le Roy, die door de in de jaren zestig razend populaire filosoof Henri Bergson zijn beïnvloed, worden scherp geformuleerd in zijn pamflet Onze Spectaculaire Samenleving waarin hij een vernietigende kritiek levert op de Parijse stadsuitbreiding La Grande Borne, het paradepaardje van de Franse moderne stedenbouw in het begin van de jaren zeventig. Le Roy hekelt deze schepping van stedenbouwkundige Emile Aillaud als een monotone cultuursteppe, volgepropt met tegeltableaux en andere kunstwerken, waarin de tijd is uitgeschakeld en waarin participatie van bewoners ongewenst, en zelfs verboden is. En de tijd heeft hem gelijk gegeven.

De ideeën van Louis Le Roy zijn in de praktijk geëvolueerd. Eind jaren zestig legt hij zijn eerste wilde tuin aan bij zijn eigen huis in het Friese dorp Oranjewoud. Kort daarna weet hij de gemeente Heerenveen zo ver te krijgen dat zij hem de middenberm van de President Kennedylaan laten inrichten. Samen met de buurtbewoners schept hij in een strook van een kilometer lang en vijftien meter breed een rijk gevarieerde wilde tuin. Het recept is eenvoudig: neem flink wat bouwpuin en ga samen met de bewoners graven, stapelen, en lukraak zaaien en planten. Benadruk vooral dat het project nooit af is; blijf bouwen en blijf creatieve energie in het project stoppen. Al snel zal de natuur gaan meedoen, waardoor een steeds complexer systeem zal ontstaan. En ruim vooral niets op; de mens en de natuur moeten hun gang kunnen gaan. 

De tuin aan de President Kennedylaan wordt een doorslaand succes en de naam van Le Roy is in één keer in binnen- en buitenland gevestigd. Hij wordt gevraagd om ecotuinen in te richten in Brussel, Parijs, Bremen, Hamburg en Kassel. En, dichter bij huis, in Groningen. Maar niet al die projecten verlopen zonder tegenslagen. Voor Le Roy is deelname van de buurtbewoners essentieel; in zijn tuinen is menselijke activiteit en creativiteit even belangrijk als het dieren- en plantenleven. En aan helpers is er geen gebrek; vol enthousiasme storten de buurtbewoners zich op het inrichten van hun leefomgeving volgens de ecologische principes van Le Roy. Maar al gauw komen Le Roy en zijn vrijwilligers in botsing met de autoriteiten als in de Groningse wijk Lewenborg de bewoners in hun enthousiasme de grenzen van het hun toegewezen gebied overschrijden; het project wordt door geërgerde ambtenaren stopgezet. Processen die geen einde hebben in de ruimte blijken voor ambtenaren maar moeilijk te begrijpen. 

En ook het concept van ontwikkeling in een onbegrensde tijd is voor de autoriteiten lastig te hanteren. Politici en bestuurders die meestal maar voor een korte periode benoemd of verkozen zijn hebben grote moeite met de projecten van Le Roy die in principe eindeloos konden duren. De meeste projecten worden na een jaar of vijf weer stopgezet. Het meest essentiële onderdeel van zijn projecten – tijd – wordt Le Roy nooit gegund. In de Brusselse universiteitswijk Woluwé-Saint Lambert lopen de conflicten met de overheid zo uit de hand dat een tuin van Le Roy onder politietoezicht met de grond gelijk wordt gemaakt. In Clergy-Pontoise, een voorstad van Parijs, helpt Louis Le Roy om openbare groengebieden in te richten, maar als de autoriteiten doorkrijgen dat het hem niet alleen om planten, maar vooral ook om mensen gaat wordt hij weggestuurd. Met participerende burgers weten de bestuurders geen raad.

Le Roy heeft aan zijn ervaringen een grondige hekel aan autoriteiten overgehouden, maar verbitterd is hij allerminst. Voor de overheid werkt hij niet meer, maar sinds 1970 werkt hij in Mildam, een dorp bij Heerenveen, niet ver verwijderd van zijn woonplaats Oranjewoud, in alle rust en op zijn eigen grond onverstoorbaar aan wat hij zijn ‘ecokathedraal’ noemt. Op een weiland van drie hectare laat hij al het overtollige bouwpuin van de gemeente Heerenveen storten en hier bouwt hij tweeënveertig jaar aan een stelsel van paden en gebouwen die zijn opgetrokken uit gestapelde bakstenen, trottoirtegels, stoepbanden en ander overtollig materiaal. Meer dan vijfentwintighonderd vrachtwagens vol puin heeft hij in zijn leven verwerkt en gestapeld, met niet meer dan een paar werkhandschoenen, een panschop, een kruiwagen en een rubberen hamer.

Louis le Roy overlijdt in 2012, maar geloofsgenoten en sympathisanten, verenigd in de Stichting Tijd, stapelen lustig door. En ook volgende generaties zullen blijven werken aan de ecokathedraal. Wat intussen is ontstaan is moeilijk te beschrijven; als ik op een zonnige voorjaarsdag het complex nader, voel ik mij als een ontdekkingsreiziger die lang verloren gewaande tempels van een vergeten beschaving door het groen van de ontluikende bomen zie schemeren. De ecokathedraal doet mij denken aan ruïnes die door het oerwoud overwoekerd zijn. De overeenkomst met een kathedraal is dat Le Roy van plan was om tot zijn dood blijmoedig te blijven bouwen, waarna zijn opvolgers daarmee verder zullen gaan, zoals men vroeger, in de middeleeuwen ook generaties lang aan kathedralen bouwde. 

Wie de ecokathedraal wil bezoeken moet moeite doen. Om te beginnen is het complex niet per auto bereikbaar omdat er langs het smalle weggetje waaraan de ecokathedraal ligt geen parkeergelegenheid is. Ook is er geen enkele wegwijzer die aangeeft waar het bouwwerk te vinden is. Maar Louis Le Roy is ook na zijn dood nog een plaatselijke beroemdheid en Mildam is een klein dorp waarin iedere voorbijganger je de weg kan wijzen. Als ik de ecokathedraal na een flinke wandeling gevonden heb, hoef ik het terrein alleen te delen met honderden kikkers, padden, vlinders, libellen en kwetterende vogels. Want het kale weiland waarop Louis Le Roy begon te stapelen is inmiddels bebost geraakt; de oudste bouwwerken zijn bemost en begroeid en vormen een ideale woonplaats voor amfibieën, zoogdieren, vogels en insecten. Le Roy heeft geen theorieën meer nodig om uit te leggen wat hij bedoelt – wat hier geëvolueerd is bewijst zijn gelijk.

Iedere dag, zolang het niet regent of vriest, stapelen de discipelen van Louis Le Roy het gestorte bouwafval. Ontwateringsputjes, paaltjes en stenen worden door hen gesorteerd, verplaatst en gestapeld en in de manier waarop er wordt gestapeld is de postume hand van de kunstenaar nog altijd herkenbaar. De bouwsels hebben een heel eigen schoonheid. De vorm wordt grotendeels bepaald door het feit dat er geen cement wordt gebruikt; de zwaartekracht moet de structuren overeind houden. Daarom bestaat de ecokathedraal ook uit dikke, massieve muren en piramidevormige torens. Bijna alle gebruikte stenen en tegels zijn rechthoekig en dat houdt de structuren eenvoudig. Massieve stenen bouwsels houden niet alleen vocht, maar ook warmte vast, waardoor er een heel eigen klimaat is ontstaan. In vijfendertig jaar tijd is het weiland uitgegroeid tot een ecologisch paradijs.

De ecokathedraal is nooit af; nog eeuwen zal eraan moeten worden gebouwd. Het klinkt ingewikkeld, ‘een proces dat niet begrensd is in ruimte en tijd’, maar wie de leden van de Stichting Tijd in volledige gemoedsrust ziet stapelen weet onmiddellijk wat Le Roy met deze woorden bedoelde.

Het is diezelfde tijd, waarin Louis Le Roy min of meer vergeten raakte, waarin hij nu weer is komen bovendrijven en in de belangstelling is komen te staan. Tijd brengt inzicht, en langzaam begint bij bestuurders het besef door te breken dat Le Roy zijn tijd misschien vooruit was. Nog voor zijn dood is hij benoemd tot ereburger van de gemeente Heerenveen. In het jaar 2000 heeft hij de oeuvreprijs van het Fonds voor de Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst gekregen en in 2005 heeft de gemeente Heerenveen een intentieverklaring getekend om de tuin in de middenberm van de President Kennedylaan minstens honderd jaar te onderhouden. In Frankrijk volgen ze zijn voorbeeld en stapelen ze aan een eigen ecokathedraal. Le Roy wordt eindelijk begrepen.

Info: de ecokathedraal bevindt zich aan de Yntzelaan in Mildam en is te allen tijde vrij toegankelijk. Ter plaatse is geen parkeerplaats, geen wc en geen informatiebord. Mildam ligt ten zuiden van Heerenveen, niet ver van de A32. Neem afrit 10, richting Mildam.