Hoefblad

In een gezelschap van plantenliefhebbers is het altijd weer een leuke vraag, goed voor veel gespreksstof: wat is de vroegstbloeiende vaste plant, als we de kerstrozen buiten beschouwing laten? Het longkruid, de sleutelbloem, het leverbloempje of het speenkruid? Het hangt er natuurlijk vanaf wat er bij jou in de tuin staat, maar mijn vroegstbloeiende vaste plant is de winterheliotroop, Petasitis fragrans. Winterheliotroop is familie van het Groot hoefblad maar maakt die naam helemaal niet waar want de plant wordt niet hoger dan 20 cm. De hoefbladen zijn een verrassend plantengeslacht omdat de bloemen altijd eerst verschijnen en daarna pas het blad. Daardoor hebben de bloemen hetzelfde verrassingseffect als een paddestoel: van de ene dag op de andere staan ze boven de grond.

De bloemen van de winterheliotroop zijn kleine lila, sterkgeurende trosjes. Je kunt die bloemtrossen plukken en in en vaasje zetten wat ze blijven minstens een week lang goed op water. De geur is zoet en vanille-achtig, maar zo sterk dat hij door sommigen als misselijkmakend wordt ervaren. Meestal bloeit Petasites fragrans al in januari, maar na een koude winter valt de bloei in koude delen van ons land iets later.

De tweede bloeier in het rijtje is Wit hoefblad, Petasites albus, een plant die meestal in maart bloeit met de voor hoefblad karakteristieke kegelvormige trossen. Na de bloei strekken de stengels zich tot een lengte van bijna een meter. Ook het blad bereikt flinke afmetingen: bijna een halve meter in doorsnede. Hoefbladen woekeren en het zijn dan ook geen planten die je zonder nadenken in de tuin moet introduceren. Ze breiden zich uit door middel van lange, kruipende wortelstokken en als je hoefblad langs een vijver of in een wegberm ziet bloeien dan zie je ook nooit één solitaire plant, maar altijd een reusachtige kolonie. Toch heeft hoefblad in deze tijden van arbeidsbesparend tuinieren zo zijn mogelijkheden; wie een groot oppervlak snel wil bedekken met een onkruidonderdrukkend gewas maakt met hoefblad geen slechte keus.

Natuurlijk is een tien vierkante meter groot veld van hoefblad saai, maar je zou de plant kunnen combineren met de struisvaren, Matteuccia struthiopteris, een plant die op voedzame en niet te droge grond net zo hard woekert als Wit hoefblad. 

Het contrast tussen het grote ronde blad van het hoefblad en het fijnverdeelde blad van de struisvaren zou een boeiend schouwspel opleveren.

 

Na het Wit hoefblad volgt - soms in maart, maar meestal in april – het Groot hoefblad, Petasitis hybridus. Dit is de soort die je langs beken en kanalen het vaakst verwilderd ziet; meestal zijn dan honderden vierkante meters met hoefblad bedekt. Die enorme kolonies bestaan bijna altijd maar uit één sexe: het zijn òf uitsluitend vrouwelijke, òf mannelijke planten. De witte bloemhoofdjes staan aan paarsrode stengels waardoor de hele bloemtros een roze indruk maakt. De mannelijke planten bloeien met een vollere tros dan de vrouwelijke. Het blad bereikt een meter doorsnede en je kunt er een aardige hoed van maken door het omgekeerd op je hoofd te zetten. De naam Petasites betekent dan ook ‘regenhoed’.

Tegelijk met de bloemkegels van het Groot hoefblad komen de bloemen van het Japans hoefblad, Petasites japonicus, uit de grond. Deze lijken op bloemkolen, vooral als de bloemknoppen nog niet open zijn. Als de bloemen zich openen lijkt één bloem op een compleet boeket - een biedermeiertje van melkwitte bloemhoofdjes en groenig witte schutbladeren eromheen. Japans hoefblad wordt meer dan een meter hoog, maar alsof dat nog niet genoeg is bestaat er een reuzenvorm: Petasites japonicus ‘Giganteus’, met manshoge bladstengels en bladeren van anderhalve meter in doorsnede. Om zo’n reuzenblad overeind te houden moet voortdurend water worden opgepompt. Geef Japans hoefblad dan ook een natte standplaats. Onder woekerend hoefblad is het zo donker dat er weinig wil groeien, maar voordat het blad zich volledig heeft ontwikkeld zijn er nog wel vroegbloeiende bolgewassen als winteraconieten en lenteklokjes die tussen de wortelstokken kunnen bloeien. Maar besef altijd: wie hoefblad plant, kiest een partner voor het leven. En niet alleen voor zijn eigen leven; ook voor dat van het nageslacht.