Krabbescheer

Er zijn meerdere redenen om een vijver aan te leggen; om te beginnen werkt een wateroppervlak als een spiegel, waardoor in een kleine tuin een suggestie van ruimte kan worden gewekt. Daarnaast trekt een vijver allerlei dieren aan, van vogels die de vijver als bad gebruiken, of – in het geval van de reiger als visvijver – tot libellen, salamanders en watertorren. Vijvers brengen de onderwaterfauna, van pantoffeldiertje tot stekelbaars, tot enkele meters van uw keukendeur. En tenslotte is een vijver een mooie oplossing voor luie of gehaaste tuiniers.

Vijvers vragen weinig onderhoud; ze hoeven niet geknipt, gewied, gemaaid of opgebonden te worden, en ze zijn boeiender om naar te kijken dan een vlakte van steenslag, tegels of betonklinkers. Een vijver geeft de tuin een ziel en het is dan ook niet verwonderlijk dat bijna iedere tuinier droomt van glashelder water waarin de wolken zich spiegelen en waarin libellen zweven boven puntgaaf waterlelieblad.

De praktijk is nogal eens anders: het heldere water vertoont gelijkenis met troebele Oersoep, en het waterlelieblad ziet eruit alsof er een schot hagel doorheen is gejaagd. Als gevolg daarvan is er een complete industrie ontstaan die zich erop toelegt om van de nachtmerrie weer een droom te maken. Pompen, borrelaars en filters worden in de strijd geworpen om het vijverwater helder te houden. En vijverexperts orakelen over de noodzaak van het herstellen van het biologisch evenwicht, zonder ooit in heldere taal uit te leggen waaruit dat mysterieuze evenwicht dan wel bestaat.

Als het zicht in je vijverwater nihil is, dan is er één hoofdoorzaak: het water is te voedselrijk, waardoor de groei van algen en wieren wordt bevorderd. Die voedselrijkdom kan het gevolg zijn van poepende goudvissen, of van het feit dat bij regen meststoffen uit de tuin in de vijver belanden. Leg daarom nooit een vijver aan op het diepste punt van de tuin. En maak een vijver altijd voldoende diep – minstens zestig centimeter, maar liever nog een meter – want ondiep water warmt sneller op dan diep water en in warm water groeien algen explosiever dan in koud water. Maar goed, maak je geen vijver, maar ben je al opgezadeld met een ondiepe, voedselrijke vijver, is er dan nog hoop? Jazeker; je kunt beginnen met een gedeelte van je vijver te beschaduwen, zodat het water koeler blijft. Je plant een boom of een struik aan de zuidkant, of je beschaduwt de vijver door er een waterlelie in te planten; ook die houdt het water koel. Kies wel een waterlelie die geschikt is voor ondiep water; doe je dat niet, dan groeit het blad boven het water uit, als handen boven het graf. Hoe ondieper de vijver, hoe meer wateroppervlak je met blad zult moeten bedekken.

Niet leuk, want het punt van een vijver is nu juist het spiegelende water, maar alles liever dan soep. Zorg dat er geen vissen in de vijver zwemmen, hoewel een enkel bittervoorntje of stekelbaarsje geen kwaad kan. Verwijder in ieder geval alle karperachtigen – de varkens onder de vissen. Hoe je dat doet mag je zelf bedenken, maar de friteuse lijkt mij een elegante oplossing. Wie een mooie tuin wil moet meedogenloos zijn; vergeet dat niet. De waterleliekever die het blad van de waterlelie ontsiert verdrijft u door de vijver met de tuinslang te laten overstromen; de kevertjes stromen dan mee. En tot slot nog een gouden tip van Van de Kaa: gebruik de Krabbescheer als geheim wapen. De Krabbescheer, ook wel watersoldaat genoemd, is een inheemse waterplant die een enorme hoeveelheid nitraten en fosfaten aan je vijverwater onttrekt en tegelijkertijd zuurstof aan de bovenste waterlaag toevoegt. Van soep naar bronwater, in een paar weken.

Noot: voor meer informatie over een vijver zie filmpje op youtube