Laatbloeiers voor geelhaters

De terugkomst na de zomervakantie kan soms ontluisterend zijn; de buurman die beloofd had om het gras te maaien heeft zijn been gebroken, een hevige onweersbui heeft de riddersporen platgeslagen en het onkruid heeft van uw afwezigheid gebruik gemaakt door stiekem twee keer zo hard te groeien. De tuin ziet eruit als een onopgemaakt bed. Alles is uitgebloeid en de verleiding is groot om het bijltje er maar bij neer te gooien. U bent niet de enige die in september worstelt met het probleem van de uitgebloeide tuin. Tuinieren wordt vaak gezien als een buitengewoon romantische bezigheid, maar het scheppen van een mooie tuin die van maart tot november in bloei staat heeft weinig met romantiek te maken.

Dat vraagt een zorgvuldige planning. Wie een nieuw perk aanlegt, of een bestaande border wil verbeteren, doet er goed aan om zich op het voorjaar en het najaar te concentreren. Over de zomer hoeft u niet na te denken. Dan bloeit er genoeg. Te veel misschien zelfs. ‘s Zomers is het alsof je de tuin vanuit een rijdende trein bekijkt: voordat je alles goed en wel in je hebt opgenomen, is het alweer voorbij. Ik houd niet van dat snelle leven. Geef mij maar september en oktober: de mist die ‘s morgens moeizaam optrekt, de slome wespen op een rottende peer en de vlinders die zich met gespreide vleugels aan de stenen van de tuinmuur warmen. De herfst is een tijd van tevredenheid. Je kuiert door de tuin en knikt eens vriendelijk naar de hemelsleutels en de herfstasters die beginnen te bloeien en daarmee tot aan de eerste nachtvorst – tegenwoordig vaak pas in november – door zullen gaan. Wie in de nazomer van zijn tuin wil genieten, moet zich in zijn beplantingsplannen concentreren op laatbloeiers. Die zijn er genoeg. De meeste zijn geel, maar zelfs voor geelhaters is er nog genoeg te vinden.

Parelwit zijn de bloemen van Anemone x hybrida ‘Honorine Jobert’, met een jeugdige frisheid die eerder aan mei doet denken, dan aan september. Priller kan het nauwelijks, in het plantenrijk. ‘Honorine Jobert’ heeft komvormige bloemen aan dunne, maar stevige stengels van een meter lengte. Het blad van de plant blijft laag bij de grond en is aardig, maar niet sprekend. Er bestaat een hele serie van dergelijke laatbloeiende anemonen, ook wel “Japanse anemonen” of “herfstanemonen” genoemd. Anemone hupehensis ‘September Charm’ wordt nog iets hoger dan ‘Honorine Jobert’ en bloeit met bestoft-roze bloemen. Anemone hupehensis ‘Praecox’ – eveneens oud-roze – begint al in juli te bloeien en heeft dus geen recht op het predikaat herfstanemoon. Al deze anemonen houden van zon, maar verdragen schaduw.

Herfstanemonen mogen dan bloeien in de herfst, maar het is beter om ze niet in de herfst te planten. De rozebloeiende cultivars zijn redelijk winterhard, maar de witte moeten in het voorjaar worden geplant zodat ze het hele seizoen kunnen benutten om vast te groeien. Zelfs dan willen ze in een strenge winter nog wel eens sneven. Wees trouwens niet verbaasd als uw ‘Honorine Jobert’ geen kopie is van de ‘Honorine Jobert’ in de tuin van de buren. De oorspronkelijke ‘Honorine Jobert’ is misschien niet eens meer in cultuur en wie bij vijf verschillende kwekers ‘Honorine Jobert’ bestelt krijgt misschien wel vijf verschillende planten. Dat geeft niet, want ze zijn allemaal mooi.

Kirengeshoma palmata is een van de weinige planten uit Japan met een Japanse naam. ‘Kleine gele lotusbloem’ zou de naam betekenen heb ik me door een Japanner laten verzekeren, maar kort geleden wist een andere Japanner me te vertellen dat Kirengeshoma ‘drakenvrucht’ betekent. En om er nu een cursus Japans voor tegenaan te gooien – dat is ook zo wat.

“Japanse wasbloem” wordt de plant ook wel genoemd, naar de wasachtige textuur van de bloemen. Kirengeshoma palmata is een indrukwekkende schaduwplant, met esdoorn-achtig blad dat je eerder aan een boom dan aan een vaste plant zou verwachten, en met knikkende bloemen die botergeel van kleur zijn – een tint die ook voor mensen met een afkeer van geel acceptabel is. Misschien zijn de kogelronde bloemknoppen nog wel leuker dan de bloemen zelf en ook na de bloei zorgt de Kirengeshoma voor vertier, met zaaddozen die op satellieten lijken: bollen voorzien van antenne-achtige sprieten.

Vernonia crinita is een statige plant die – afhankelijk van de standplaats – wel meer dan twee meter hoog kan worden. Hoe warmer de plaats, hoe hoger de plant. Meestal blijft een plant van die hoogte niet uit zichzelf overeind staan. Hoge planten moeten vaak met bamboestokken en touw voor omvallen worden behoed, maar bij Vernonia is dat niet nodig. De plant staat stram rechtop, als iemand die een ridderorde krijgt opgespeld. Pas halverwege september opent de Vernonia haar bloemen die in grote schermen aan de uiteinden van de lange stengels prijken. Ook uit de bladoksels verschijnen secundaire bloemstengels, waaraan de bloei verder gaat als het hoofdscherm is uitgebloeid. De bloemkleur laat zich niet anders omschrijven dan als “pauselijk paars” – een schitterende achtergrond voor het warme oranje van de kleine vuurvlinder en de gehakkelde aurelia. Want Vernonia crinita is een echte vlinderplant, waarop de vlinders nectar verzamelen nadat de vlinderstruiken zijn uitgebloeid.

Een leuke maar volkomen onbekende laatbloeier is Serratula seonii, een plant die sprekend op het wilde knoopkruid lijkt maar die in alles wat verfijnder is. De lila bloemen verschijnen in oktober aan een wirwar van ragfijne paarse stengels. De plant – die zo’n halve meter hoog wordt – is volkomen winterhard en trekt zich van de nachtvorst weinig aan. In de winter blijven de droge, strogele kelkbladen aan de bloemstelen zitten. Van een afstand zou je ze voor bloemen verslijten.

Bijna alle laatbloeiers houden van zon, maar de uitzondering – samen met de Kirengeshoma - is Saxifraga fortunei, een bodembedekkende steenbreek die van september tot Kerstmis bloeit met een schuimige zee van piepkleine witte bloemen. Er zijn meerdere cultivars; ‘Rubrifolia’ heeft stevig rood blad en steekt al die modieuze Heuchera’s naar de kroon. ‘Wada’s Form’ is wat forser, met blad dat alleen rood is aan de onderkant. Dit is een ideale plant om een saaie schaduwhoek cachet te geven.

Sommige planten beginnen in de zomer te bloeien maar hebben een geweldig uithoudingsvermogen: in de herfst bloeien ze nog steeds. Dat zijn bijvoorbeeld de Penstemons. Er is maar één Penstemon die betrouwbaar winterhard is: Penstemon digitalis, een plant waarvan het blad wel een aantrekkelijke rode blos heeft, maar waarvan de bleek lila bloemen tegenvallen. Nu onze winters toch steeds warmer lijken te worden zou je je ook aan de minder winterharde soorten kunnen wagen, zoals Penstemon ‘Drinkstone Red’ , met wijnrode bloemen van juni tot eind november.

Nog zo'n dauerblüher - om maar eens een Duits klinkend woord uit mijn duim te zuigen - is die paarse muurbloem Erysimum ‘Bowles’ Mauve’, een houtige plant met smal blauwgrijs blad dat mooi kleurt bij de bloemen. Bloeit de hele zomer en, als het al te hard gaat vriezen, met Kerstmis nog. Deze muurbloem heeft niet het eeuwige leven; na een jaar of drie is het mooie er weel vanaf, maar de plant laat zich gemakkelijk stekken en wie een beetje moeite doet hoeft hem nooit kwijt te raken.