Nepdistels

De kruisdistel – Eryngium in wetenschappelijke taal – is een plant die, net zoals bijvoorbeeld Dille of Fluitenkruid, tot de Schermbloemenfamilie behoort, maar die als distel vermomd is. Eryngium is zelfs het grootste plantengeslacht uit die familie, maar van de meer dan 200 soorten die er wereldwijd voorkomen, groeien er maar twee in Nederland: de Wilde kruisdistel en de Blauwe zeedistel. Beide planten kom je in de tuin zelden tegen, hoewel ze een uitkomst zouden zijn voor degenen die tuinieren op dor zand, want met hun penwortels van soms twee meter lang zijn kruisdistels in staat om water van grote diepte te halen waardoor ze er vaak fris en fleurig bijstaan in een omgeving waarin de omringende vegetatie al aan het begin van de zomer grotendeels is verdord.

Maar de Wilde kruisdistel heeft weinig sierwaarde; met zijn grijsgroene blad en zijn groene bloemhoofdjes valt de plant zo weinig op dat nietsvermoedende recreanten er soms hun picknickdeken op uitspreiden. Om daarna onaangenaam verrast te worden, want zowel de bloemen als het blad van de Gewone kruisdistel zijn van scherpe stekels voorzien. Vooral de dolkvormige stekels van de kelk gaan door de sterkste picknickdeken heen. Boeren haten Eryngium campestre, de Gewone kruisdistel, niet omdat boeren veel picknicken, maar omdat koeien en schapen de plant bij het grazen vol ontzag laten staan.

De Blauwe zeedistel zou zeker tuinwaarde hebben, ware het niet dat deze Kruisdistel uitsluitend lijkt te gedijen in directe nabijheid van het strand. Met zijn zilvergrijze blad en zijn amethystblauwe bloemkegels is het een opvallende verschijning langs boulevards en strandovergangen door de duinen. Maar die zeer specialistische natuurlijke habitat – kalkrijke grond en stuivend zand – is in de tuin moeilijk na te bootsen.

Alpen zijn in de tuin gemakkelijker te imiteren en in feite zien we de laatste tijd de verstening van de tuin hand over hand toenemen. Vooral de hardwerkende tweeverdiener heeft weinig tijd om te tuinieren en stort zijn tuintje vol met steenslag en rotsblokken. Dit schept een ideale omgeving voor de Alpenkruisdistel, Eryngium alpinum, een plant die dol is op stenige grond omdat zijn dikke penwortel in vochthoudende klei of kleddernat veen snel aan verrotting ten onder gaat. Bij gebrek aan steen neemt de Alpenkruisdistel genoegen met zand, als dat tenminste droog en kalkhoudend is. Wie op zure zandgrond tuiniert kan, om de Alpenkruisdistel te gerieven, een kruiwagentje schelpen door de grond mengen. Kippengrit voldoet ook en zowel grit als schelpen zijn een probaat middel om slakken uit de buurt te houden.

De Alpenkruisdistel is de mooiste van alle kruisdistels, met een staalblauwe kegel die uit honderden afzonderlijke bloempjes is samengesteld, omgeven door een kanten kraag van eveneens blauwe kelkbladeren. En het grote wonder van de Alpenkruisdistel is, dat de bloem er vervaarlijk gestekeld uitziet, maar in werkelijkheid zo zacht aanvoelt als een veertje – iets wat je nauwelijks kunt geloven waardoor je het niet kunt laten om je hand telkens weer in verwondering en ongeloof langs de bloem te laten glijden. Maar nogmaals: de Alpenkruisdistel gedijt jammer genoeg niet op iedere grondsoort. Een gemakkelijker en eveneens decoratieve Kruisdistel is Eryngium bourgatii, een soort uit de Pyreneeën. Deze plant is niet kieskeurig wat betreft grondsoort, zolang hij maar in de volle zon staat. Een andere distel die het overal doet is Eryngium x tripartitum, met vertakte bloemstengels en kleine blauwe bloemhoofdjes.

Wie vlinders naar zijn tuin wil trekken plant een vlinderstruik. Daar komen inderdaad veel vlinders op af, maar distels trekken nog veel meer vlinders dan vlinderstruiken. Bovendien hebben ze een langere bloeitijd – van mei tot november is er altijd wel een distel in bloei. Waarbij ik wel moet zeggen dat ik het begrip ‘distel’ ruim opvat: ook kaardenbollen en knoopkruid reken ik gemakshalve tot de distelfamilie. Vlinders doen dat overigens ook. Kaardenbollen vind je vooral op braakliggende akkers. Knoopkruid is die paarse distelachtige die je in de zomer langs iedere weg in de berm ziet groeien.

Distelvlinder op kaardenbol