Pergola

De beroemde tuinierster Vita Sackville-West zei het al, meer dan zestig jaar geleden: “Ik ben er niet helemaal zeker van of pergola’s wel zo geschikt zijn voor ons land. Ze druppen urenlang na.” En wat voor haar land gold, geldt ook voor het onze. Vooral in natte zomers zijn we veel beter af zonder pergola. Wat niet wil zeggen dat ik een pergola wil ontraden, want vooral in een kleine tuin is het geen slecht idee om met de tuin de hoogte in te gaan. Maar maak hem niet boven het terras. Als je een pergola bouwt, doe het dan goed. Vaak worden pergola’s van waaibomenhout gemaakt, en juist wanneer de druiven, de blauweregens en de klimrozen tot volle wasdom zijn gekomen zijn de staanders van zo’n goedkope pergola al weer doorgerot.

Kies deugdelijk hardhout voor de palen van de pergola en sla die palen niet in de grond, maar monteer ze op een rotsbestendige stenen sokkel. Want zelfs tropisch hardhout rot betrekkelijk snel weg als het in de grond staat. En bedenk dat hout niet de enige mogelijkheid is. Een pergola van ijzer gaat een leven lang mee en ook pergola’s met stenen pilaren zijn levensloopbestendig, hoewel ze beter passen bij een buitenplaats dan in een doorsnee tuin.

Maak de pergola vooral hoog genoeg. Een beginnersfout van iemand die zelf zijn tuin aanlegt, is dat hij in negen van de tien gevallen verkeerd inschat hoe groot de zojuist aangeschafte planten uiteindelijk zullen worden: het ruime terras blijkt, als de omringende planten eenmaal groot zijn, nog maar plaats te bieden aan twee personen. Bij een verjaardag of een barbecue zitten de gasten met hun stoelpoten in de planten.

Zo vergaat het ook de pergolabouwer: de pergola die, toen hij net klaar was, eerder te hoog dan te laag leek, blijkt een lelijke sta-in-de-weg te zijn wanneer hij eenmaal met klimrozen is behangen. Want die groeien niet alleen naar boven, maar ook naar beneden. En een kaal mannenhoofd is snel geschramd.

Daarom is het zaak om eerst eens goed na te denken voordat je planten voor de pergola gaat kopen. Neem geen clematis; die staat op een tuincentrum wel net te doen of hij bij de klimplanten hoort, met zijn bamboestok in zijn pot, maar een echte klimplant is het niet. Een clematis tegen een pergolapaal komt hooguit een meter hoog, alvorens weer machteloos terug te zakken om daarna als een afgezakte kous om de pergolapaal te blijven hangen.

Zelf zou ik kiezen voor planten die zichzelf aan de pergola hechten, zoals klimop, wilde wingerd, of misschien de klimhortensia. Maar ik hoor het al zeggen: veel te saai. Een andere goede keus is een klimmer die zichzelf om de staanders kan winden, zoals de kamperfoelie of de blauweregen. Ook Celastrus, de boomwurger, is een mogelijkheid, want aan dood hout valt weinig te wurgen.

Een klimplant die ook goed is in wurgen is de blauweregen, een echte pergolaklassieker. Kies Wisteria sinensis. Die heeft korte bloemtrossen. Wisteria floribunda, met trossen van een meter lang is niet echt praktisch op een pergola. En wie eens wat anders wil dan die eeuwige blauweregen kan voor een goudenregen kiezen – weliswaar geen klimplant, maar wel een boom die zich in alle mogelijke vormen laat snoeien. Dus ook langs een pergola. Wie de hele zomer lang thuis in vakantiesfeer wil verkeren, kiest een druif. Die moet je weliswaar leiden en snoeien, maar niets is sfeervoller dan druiventrossen die boven je hoofd rijpen in de zomerwarmte. Totdat de wespen komen.