Een donkere tuin is meestal het gevolg van dingen die we niet kunnen veranderen. Als jouw tuin donker is omdat hij volledig door jasmijn, mahonia en andere heesters is overgroeid, dan kun je immer de bijl aan de wortel van het probleem leggen. Maar wordt de diepe schaduw veroorzaakt door een boom, dan denk je wel tweemaal na voordat je die tot brandhout veroordeelt. Ten eerste heb je met de Gemeente te maken. Niet iedere boom mag je zomaar omhakken, zeker niet als het om een beeldbepalend prijsexemplaar gaat.
En ten tweede moet je dat niet willen. Een boom in een tuin is een geweldig bezit. Want een boom is een ecosysteem. Hij biedt een woonplaats aan vogels, vlinders, kevers, en allerlei andere insecten. Wie een boom in de tuin heeft, heeft wel 50% meer dieren in zijn tuin, dan iemand die alleen maar op het maaiveld tuiniert. En hoogteverschillen maken een tuin boeiend. Bovendien is schaduw van een boom altijd koelere schaduw dan schaduw van een partytent of een parasol. Doordat het blad van bomen water verdampt, daalt de temperatuur; onder een boom is het altijd een paar graden koeler dan onder een parasol.
Maar een tuin kan ook donker zijn door bomen die in de tuinen van de buren staan. En dat zijn niet altijd de bomen van jouw keuze. Misschien hebben de buren ieder jaar hun kerstboom-met kluit na de feestdagen in de tuin geplant, waar hij intussen tot monsterachtige proporties is uitgegroeid. Dat is minder boeiend om naar te kijken dan naar een rijk bloeiende magnolia. Toch zul je je met de boom van de buren, net als met de kat van de buren, moeten leren leven.
Het kan altijd nog erger; want soms is een tuin niet donker doordat hij door bomen wordt overschaduwd, maar doordat gebouwen ieder zonnestraaltje blokkeren. En vaak zijn dat ook nog lelijke gebouwen. Dan is de beste oplossing om die maar zoveel mogelijk aan het zicht te onttrekken. En gelukkig kan dat. Want donkere tuinen hebben één groot voordeel: je kunt er werken met vaste planten en struiken met groot, indrukwekkend blad, waarmee je een jungle van groen kunt scheppen. In een zonnige tuin is dat onmogelijk, want hoe meer licht een plant vangt, hoe kleiner zijn blad. Planten met een groot bladoppervlak houden per definitie van schaduw.
Daslook
Daardoor heeft de donkere tuin zijn eigen specifieke mogelijkheden. Hier bereiken hosta’s ongekende afmetingen en varens doen het nergens beter dan in de schemering. Struiken als Fatsia japonica en Mahonia x media scheppen een subtropische sfeer en zelfs dat onkruid, de reuzenbalsamien, krijgt met zijn doorschijnende stengels iets magisch. Darmera peltata, met zijn blad als omgekeerde parapluutjes, en Podophyllums zijn mooie alternatieven als de hosta’s door slakken worden geteisterd en in het voorjaar maak je donkere tuinen aantrekkelijk met knolgewassen als Trillium, sneeuwroem en hondstand. Grote vlakken kun je laten volgroeien met daslook, hoewel je wel moet bedenken dat deze plant lastig is uit te roeien als hij het naar zijn zin heeft. Zelfs schaduwgrassen zijn er, zoals Milium en Hakonechola, een gras dat de laatste jaren een onstuimige opkomst maakt. Mooi met varens.
Hondstand
Natuurlijk moet er dan in zo’n donkere tuin wel iets willen groeien, en onder een boom kan dat wel eens een probleem zijn. Onder een magnolia, of zelfs onder een eik of een kastanje, valt nog goed te tuinieren, vooral als je van tijd tot tijd wat compost of bladaarde opbrengt. Maar onder een beuk of een berk groeit niets. Dat wil zeggen: niet zo lang die bomen in het blad staan, maar dat geeft je nog altijd mogelijkheden in de helft van het jaar dat ze kaal zijn.
Onder die bomen kun je ‘omgekeerd tuinieren’: je gebruikt die planten die groeien en bloeien in de winterhelft van het jaar. Dan, als er geen blad aan de bomen zit, hebben planten genoeg licht en vocht om te kunnen groeien.
En de lijst van winterbloeiers is langer dan je denkt. Om te beginnen heb je de bolgewassen: Cylamen hederifolium en Cyclamen coum geven het grootste deel van de winter kleur. Daarna volgen de voorjaarsbloeiers, zoals Scilla’s, sneeuwklokjes en Anemone blanda. Van onschatbare waarde is de Italiaanse aronskelk, die de hele winter aanwezig is met intrigerend gemarmerd blad, en die in de herfst ook nog eens knotsen met knaloranje bessen geeft. Maar er zijn ook vaste planten die het onder bladverliezende bomen en struiken doen: de wintergroene Euphorbia characias en Euphorbia amygdaloides var. robbiae groeien nog in de meest ongunstige omstandigheden en ook de groenblijvende Algerijnse lis, Iris unguicularis bloeit in de wintermaanden. Epimediums zien er fragiel uit, maar zijn in werkelijkheid taaie planten die onder bomen niet alleen in leven blijven, maar zich ook uitbreiden. Hun gemarmerde jonge blad is prachtig in het voorjaar.
Het gebroken hartje ziet er fragiel uit, maar is met geen mogelijkheid dood te krijgen en is in werkelijkheid taai als oude schoenen. De roze vorm is misschien wat oubollig. De witte is exclusiever. Judaspenning is tweejarig, maar er bestaat ook een judaspenning, Lunaria rediviva, die een vaste plant is. De plant maakt forse pollen en bloeit in het voorjaar met heel licht lila bloemen in zware schaduw.
Zelfs kleine heesters, zoals het peperboompje, Daphne mezereum, maar ook de groenblijvende familieleden Dapne laureola en Daphne pontica, kun je onder bomen proberen, net als winterjasmijn, Jasminum nudiflorum.
In donkere tuinen komen planten met achtervoegsels als ‘Aureum’ en ‘Variegatum’ pas goed tot hun recht. Ze doen schemerachtige hoeken oplichten. Niet iedereen houdt van bont blad; sommigen vinden het tegennatuurlijk. Ik ben het daar niet mee eens. Bontbladigheid mag dan misschien tegennatuurlijk zijn, maar tuinieren is dat ook. Heeft u ooit een tuin in het wild gezien? En ik denk dat bont blad wel degelijk iets aan de tuin kan toevoegen. Wel moet je het met mate gebruiken, want bont blad oogt snel onrustig en bovendien past het niet altijd bij sommige bloemen. En aan sommige bontbladigen, zoals Hosta sieboldiana ‘Frances Williams’ heb ook ik altijd een hekel gehad. Het blauwgroene blad van Hosta sieboldiana is van zichzelf al mooi genoeg zonder dat we daar nog een gele bladrand bij nodig hebben. Ik zou willen beweren: je hebt mooi bont blad en lelijk bont blad. Soms lijkt het of er iemand Roundup op een blad heeft gemorst en soms kan een dun wit of geel bladrandje de plant een gedistingeerd uiterlijk geven. Zeker in het donker.
Ook van bontbladige heesters valt in een donkere tuin te genieten. Een van de mooiste bonte struiken is Cornus alternifolia ‘Argentea’, een struikje met een gelaagde groeiwijze waardoor het qua opbouw aan een bruidstaart met meerdere verdiepingen doet denken. Het blad is kein en witgerand en de struik is zo luchtig dat je er bijna doorheen kunt kijken. Wie weinig ruimte heeft zit met deze kornoelje goed. Iets groter, meer een kleine boom, is Cornus controversa ‘Variegata’, een kornoelje die ook al in verdiepingen groeit en die met zijn groene blad met een crèmegele rand een vrolijke indruk maakt. Ook de herfstkleur van veel kornoeljes maakt deze struiken het aanplanten waard.
Maar het meeste plezier beleef je aan bontbladige planten die helemaal geen herfstkleur hebben omdat ze ’s winters groen, of liever gezegd: bont blijven. Wat is er vrolijker in de winter dan het blad van Hedera colchica ‘Sulphur Heart’, een klimop waarvan het blad in zwavelgeel met groen gevlekt en gemarmerd is. In de winter, als de rest van de tuin kaal is springt ‘Sulphur Heart’ er bijna juichend uit. Als je een paar takken in een vaas zet heb je verder geen bloemen nodig.