Uitroeptekens

Wie eraan twijfelt of zijn tuin er wel mee door kan, zou eens een zwart-wit foto van die tuin moeten maken. Niet als er sneeuw ligt, want sneeuw verhult alle fouten en maakt alles mooi, maar in de zomer als alles in volle bloei staat. Een tuin die goed in elkaar zit zou in zwart-wit even mooi moeten zijn als in kleur. Dat komt doordat vorm veel belangrijker is dan kleur. Wij hebben de neiging om ons druk te maken over onbenulligheden. We vragen ons af of het zachtroze duizendblad wel bij de gele zonneroosjes past, of de paarse astilbes bij de blauwe riddersporen. Maar kleur komt in een goede plantencombinatie op de tweede plaats.

Wat we ons af zouden moeten vragen is of planten qua vorm wel bij elkaar passen. Of er wel genoeg contrast is in groeiwijze en in bladvorm en of er wel genoeg verschil in hoogte is in onze plantencombinaties. Als u nu tegenwerpt dat een veld met zonnebloemen ook mooi is, zonder enig contrast in groeiwijze, hoogte of vorm, dan heeft u gelijk. Maar een veld met zonnebloemen – hoe mooi ook - is geen tuin.

Wie in vormen denkt in plaats van in kleuren, ziet het belang in van verticale lijnen. Planten die steil rechtop groeien en bloeien met een spitse aar zijn de uitroeptekens in de tuin. Ze zijn in staat om een middelmatige beplanting naar een hoger plan te tillen. Een paar voorbeelden: vingerhoedskruid, met zijn bloemstengels die als priemende vingers de lucht in wijzen, is er toe in staat om van een saai hoekje een spannend stukje tuin te maken. Nu is dit misschien geen goed voorbeeld, want vingerhoedskruid is tweejarig. Dat houdt in dat de plant na de bloei sterft. Hij komt wel weer terug, het volgende jaar, want vingerhoedskruid zaait zichzelf uitbundig, maar meestal staat hij dan net niet op de plaats die u hem had toebedacht. Sommigen vinden dit charmant, die eigengereidheid, vooral omdat een plant die zijn eigen plaats kiest daardoor vaak op de meest onverwachte plek opduikt. Maar de dwingelanden onder de tuiniers vinden dat een plant moet blijven staan waar de tuineigenaar hem heeft neergezet. Er kan er maar één de baas zijn, in hun visie. Voor hen is de ridderspoor misschien een betere optie. Als er één plant als uitroepteken kan fungeren dan is het de ridderspoor wel.

En riddersporen zijn sterke vaste planten die jarenlang op dezelfde plaats kunnen blijven staan. Maar ook de ridderspoor heeft enkele nadelen: ze doen het niet overal, bijvoorbeeld; wie de pech heeft om op onvruchtbare grond te tuinieren kan de ridderspoor wel vergeten. En zelfs in vruchtbare aarde wil het niet altijd lukken, want als er één plant is waar slakken dol op zijn, dan is het de ridderspoor wel. In de lente komt het soms voor dat de slakken sneller eten dan de ridderspoor kan groeien, en dat houdt op den duur geen plant vol.

Spitser dan spits zijn de bloeiwijzen van Veronicastrum virginicum, een plant die overal wel wil groeien, die voor slakken onaantrekkelijk is en die jarenlang vast kan blijven staan. Zelfs een knullige tuinier slaagt er niet in om deze plant dood te krijgen. Een uitroepteken is lomp als je het met de bloemaren van deze plant vergelijkt. Het zijn in dit geval meer gotische torenspitsen die de tuin naar een hoger plan tillen. De plant is in drie kleurschakeringen verkrijgbaar: blauw, wit en roze.

Het roze is wat vaal, maar wat de roze bloeiende plant opmerkelijk maakt is de vorm van de bloemaren. Die eindigt niet altijd in een punt, maar vaak in twee of drie stuks waardoor hij op een misvormd handje lijkt. Fasciatie heet dit verschijnsel, of, in goed Nederlands, lintvorming. Mooi is het woord niet voor dit verschijnsel, maar boeiend is het wel.