Zeekool

Tuinbladen schrijven erover, tuiniers zaaien ze en koks van trendy restaurants experimenteren ermee – ik heb het over de ‘vergeten groenten’. Vergeten groenten zijn in de mode; oude gewassen als pastinaken, schorseneren en postelein worden aan de vergetelheid ontrukt en verschijnen mondjesmaat weer in alternatieve groentenzaken.

Zeekool zeewering

Terug van weggeweest. Nu moet ik bekennen dat sommige van die groenten volgens mij terecht vergeten zijn. Ik draag nog altijd een trauma mee uit de tijd dat ik gedwongen werd om slijmerige, stukgekookte postelein te eten en ook de extreme winderigheid die veroorzaakt wordt door het eten van aardperen verdient wat mij betreft geen comeback. Maar over het algemeen juich ik de terugkeer van ouderwetse en halfvergeten groenten toe. Pastinaken met geraspte kaas willen er bij mij wel in, en ook knolpeterselie laat ik mij van tijd tot tijd smaken. Ik vind het wel ironisch dat de schorseneer, die vroeger “keukenmeidenverdriet” werd genoemd, vanwege de kleverige knoeiboel bij het schillen, en daarnaast ook “asperge van de armen” omdat hij goedkoop was, nu is veranderd in de asperge van de rijken en in sterrenrestaurants wordt geserveerd als was het de culinaire ontdekking van de eeuw. Beide groenten zijn in de eigen moestuin zonder enige moeite te telen. Een mooie bloemkool produceer je niet zo een-twee-drie, maar de teelt van pastinaken is een kwestie van zaaien en weer oprooien. Ik zie niet in waarom de schorseneer als stofgoud geprijsd moet zijn, maar alla.

Naast de comeback van oude groentensoorten, zowel in zaadcatalogi als op boerenmarkten, zien we in de betere tuincentra een ook vergroot aanbod van moestuinaccessoires. Vroeger volstond de moestuinier ermee om het lege zaadzakje op een stokje te steken, of anders de namen van zijn gewassen op eenvoudige houten steeketiketten te schrijven, maar tegenwoordig kunnen we etiketten krijgen in allerlei luxe uitvoeringen - in lood, in geanodiseerd zink (beter dan gewoon zink?), of zelfs in al dan niet geglazuurd aardewerk. Vooral deze laatste zijn buitengewoon onhandig en meer iets voor de braderie dan voor de moestuin. Verreweg het duurste hulpmiddel voor de eigentijdse groententuin is de bleekpot.

 

Een bleekpot is een grote, klokvormige, aardewerken stolp die geen bodem heeft, maar wèl een deksel. Bleekpotten zijn buitengewoon decoratief en geven te kennen dat het de eigenaar menens is met de groententeelt. Maar heeft de bleekpot ook nut? Jazeker, er bestaan groenten die er baat bij hebben om gebleekt in de keuken te arriveren. Om te beginnen - de naam zegt het al –de bleekselderij, hoewel tegenwoordig ook de ongebleekte selderij steeds in winkels verschijnt. Misschien verandert onze smaak. Ten tweede de rabarber; wie ooit rabarber heeft gegeten weet dat deze groente in de mond een wrange smaak achterlaat, zoals wijn die nog een paar jaar moet liggen voordat hij op dronk is. Bij wijn wordt die nasmaak veroorzaakt door tannine, bij rabarber door oxaalzuur. Oxaalzuur kun je neutraliseren door kalk toe te voegen en vroeger kookte men vaak een pijpje krijt met de rabarberstelen mee. Nog handiger is het om te voorkomen dat de rabarberstengels een hoog gehalte aan oxaalzuur bevatten, en dat doe je door een bleekpot vroeg in het seizoen over de rabarberplant heen te zetten waardoor de stengels zich in het donker moeten strekken. Gebleekte stengels bevatten veel minder oxaalzuur dan ongebleekte.

Wie zich verdiept in de bleekpotcultuur, zal zien dat er allerlei verschillende modellen bestaan. Iedere groente heeft zijn eigen bleekpot. De rabarberbleekpot is een reusachtig gevaarte, passend bij de volumineuze rabarberplant. Een slag kleiner is de witloofbleekpot, waarmee de amateurtuinier zijn eigen witloof produceert.

Ook dat is een teelt die het daglicht niet verdraagt; de witloofwortels worden in het najaar opgerooid en in bosjes bij elkaar ingekuild. De bleekpot wordt over de gebundelde penwortels geplaatst en met een flinke laag aarde tegen stukvriezen beschermd. Het dekseltje van de pot fungeert als kijkgat waardoor je kunt zien of de witloof oogstklaar is. Veel moeite voor een groente die in de supermarkt of de groentenwinkel voor een habbekrats te koop is. Maar wel erg leuk om te doen, dat bleken. En natuurlijk kan witloof ook in een donkere kelder zonder bleekpot worden geteeld.

Weer een ander model bleekpot is bestemd voor de teelt van zeekool. Zeekool is een grijsbladige plant die in Nederland op enkele plaatsen in het wild op basalten zeeweringen groeit.

 

In het buitenland, bijvoorbeeld in Normandië, vind je zeekool op kiezelstranden, waar de plant vlak langs de vloedlijn groeit. Ongebleekte zeekool is oneetbaar, maar de gebleekte stengels van de plant zijn in het voorjaar een ware delicatesse. De smaak doet een beetje aan die van asperges denken, maar in tegenstelling tot asperges is zeekool niet slap van textuur, maar heerlijk knapperig. Mits niet te lang gekookt. Het telen van eigen zeekool is zeker de moeite waard, al was het maar om de eenvoudige reden dat deze heerlijke groente zo vergeten is dat je hem in geen enkele winkel kunt kopen. De opbrengst is niet hoog, omdat je de gebleekte stengels maar eenmaal kunt oogsten. De rest van het jaar heeft de bleekpot geen nut meer, maar de zeekool zelf is een decoratieve plant met vlezig, grijs, geschulpt blad. Ook als sierplant, vooraan in een zonnige border kan zeekool als bladplant het hele seizoen zijn partijtje meeblazen. En de witte bloemen zijn niet onaardig, al zijn ze altijd topzwaar waardoor ze meer liggen dan staan. Ze verschijnen in juni in grote schermen en ruiken sterk naar honing.

Voor één maaltijd zijn twee à drie planten nodig en wie eenmaal de smaak te pakken heeft krijgt van zeekool niet gauw genoeg. Gelukkig is de plant simpel door wortelstek te vermeerderen: ieder afgebroken stukje wortelt, mits het in goed doorlatende grond wordt geplant; in vochthoudende grond rot het weg. Dat geldt trouwens ook voor de plant; zeekool houdt van goed gedraineerde grond en doet het zelfs in puur grind of zand. Slechte grond heeft ook zo zijn voordelen.

Bleekpotten zijn decoratief en duur en wie er het geld niet aan wil uitgeven kan zich uitstekend redden met een omgekeerde emmer, of – voor de grote rabarberplant - een oude metselkuip. Sommige leveranciers beweren dat hun aardewerk vorstbestendig is. Beding in dat geval garantie op stukvriezen, of wees verstandig en zet bleekpotten ‘s winters voor alle zekerheid toch maar binnen.

 

Groei & Bloei